Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [30]in Hem [31]gevonden worde, [32]niet hebbende mijn rechtvaardigheid, [33]die uit de wet is, maar [34]die door het geloof van Christus is, [namelijk] [35]de rechtvaardigheid, [36]die uit God is [37]door het geloof; 30. Dat is, in Zijne gemeenschap, Hem door het geloof ingelijfd en Zijne gerechtigheid deelachtig zijnde. 31. Namelijk in het gericht Gods. 32. Dat is, mij niet verlatende op mijn eigen gerechtigheid. 33. Dat is, die bestaat in volkomen onderhouding der wet, zo der zeden als der ceremonien. 34. Dat is, die men verkrijgt als men in Christus gelooft en Zijne gerechtigheid daardoor aanneemt, en die den gelovigen van God uit genade als hunne gerechtigheid wordt toegerekend. 35. Namelijk Christus. 36. Dat is, die God ons schenkt en genadiglijk toerekent; Rom.4:6. 37. Grieks in; dat is, die wij verkrijgen en ons toeeigenen door het geloof, als door een geestelijk instrument, waardoor deze gerechtigheid aangenomen wordt.